Multilaterale contracten transformeren transport
Iedereen weet dat er zich een aantal heel pertinente uitdagingen stellen in de supplychain. Vrachtwagens veroorzaken niet zelden gigantische verkeersopstoppingen, hebben een (te) lage beladingsgraad en daarbovenop rijdt een op de vier gewoonweg leeg. In de wereld zijn er ongeveer 185.000.000 containers in omloop, terwijl het algemeen geweten is dat je met de helft van die containers exact hetzelfde kan doen.
Alex Van Breedam, partner/CEO Tri-Vizor: “Weet je hoe dat komt? Er staan merken op die containers. Een voorbeeld? Nike in Laakdal. Die krijgen hun containers binnen vanuit Vietnam, Indonesië, noem maar op. En vervolgens gaan die containers ‘return to sender’, leeg. Of ze moeten wachten tot ze weer gevuld worden, op de plaats waar de grootste kans daarvoor bestaat. Idealiter zouden die containers natuurlijk eerst even kunnen langsgaan bij een aanpalend bedrijf dat goederen moet exporteren via Port of Antwerp-Bruges. Dus in theorie een ideale combinatie. Maar die hebben helaas een contract met een andere containerrederij.“
Bart Vannieuwenhuyse, partner Tri-Vizor: “Bovendien is de transportsector in België zeer uitgebreid én gefragmenteerd. De sector telt meer dan 10.000 bedrijven en daarvan heeft 84% niemand op de loonlijst staan. Op die manier zitten alle goederen natuurlijk zeer verspreid, met een slechte beladingsgraad van vrachtwagens als gevolg. Hierdoor ontstaat een ‘capaciteitsparadox’: veel te weinig capaciteit op de ene plaats terwijl er overschot is op een andere.”
“Om dit op te lossen moet je over de partijen heen consolidaties doen”, gaat Van Breedam verder. “En daar komen wij dan in beeld. We zijn een neutrale trustee, noem het gerust orkestrator of regisseur. We brengen die stromen bij elkaar of proberen ze te bundelen. Hoe we dat doen? Daar zijn verschillende manieren voor. Ofwel doen we aan ‘city logistics’, dat is stromen bundelen aan de rand van de stad. Ofwel laten we verschillende partijen dezelfde capaciteit gebruiken, zoals twee Noorse bedrijven die zalmvoeder vervoeren, Cargill en Skretting. Niettegenstaande dit concurrenten zijn en blijven.”
“En dit is dan die cross-supplychain”, vult Vannieuwenhuyse verder aan. “Wij brengen goederenstromen samen en proberen die zo goed mogelijk te bundelen, clusteren, poolen en sharen.
Om dat allemaal in goede banen te leiden, heb je uiteraard een neutrale partij nodig. Je kan niet verwachten dat die partijen dat zelf opzetten, want daar is, onder andere, een groot onderling vertrouwen voor nodig. Wat we wel vaststellen, na vijftien jaar, is dat in de sector de goesting steeds groter wordt om samen te werken. Alleen weten bedrijven vaak niet hoe ze dat operationeel moeten aanpakken. Het gaat dan over aligneren, processen op elkaar afstemmen, multilaterale contracten opstellen waar verschillende partijen zich engageren naar elkaar toe… Dat geeft ons uiteraard een voorsprong, want we moeten de verschillende partijen niet meer overtuigen van de vele voordelen die hieraan verbonden zijn. Duurzaamheid bijvoorbeeld. Hier zijn nog heel wat punten te scoren.”
“Om alles veel vlotter te laten lopen, zouden er eigenlijk een paar fundamentele dingen moeten veranderen in de transportsector. Want transport fungeert op dit moment eerder als een taxisysteem. Je belt naar een transporteur, die haalt de goederen op en levert die ergens af.
Eigenlijk zouden we moeten evolueren naar een ‘open bus’-systeem. Dat wil zeggen dat op dezelfde vrachtwagen vele verschillende klanten moeten kunnen zitten. Van bilaterale dienstverlening (een-op-een) schakelen we over op multilaterale samenwerking. Om net dat systeem mogelijk te maken, hebben wij als eersten een multilateraal contract opgesteld – met vele opdrachtgevers die soms elkaars concurrent. Daaraan gekoppeld zijn een aantal dienstverleners die voor de uitvoering zorgen. Zo krijg je een heel ander businessmodel. We hopen hiermee een revolutie in gang te zetten in de sector”, besluiten Van Breedam en Vannieuwenhuyse.